-
1 bridle
n. teugel, toom--------v. hoofdtuig; breidel; hoofd in de nek gooienbridle1[ brajdl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bridle21 (gepikeerd, verontwaardigd) het hoofd in de nek gooien♦voorbeelden:1 she bridled (up) with anger at his remarks • ze gooide boos het hoofd in de nek bij zijn opmerkingenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (een paard) het hoofdstel aandoen ⇒ tomen, tuigen♦voorbeelden:2 bridle one's tongue • zijn tong in toom/bedwang houden -
2 control
n. controle; beheer; stuurinrichting; beheersing--------v. controleren; beheersen; beheren; onderzoeken; regelencontrol1[ kəntrool]1 〈 voornamelijk meervoud〉bedienings/controlepaneel ⇒ regeleenheid, besturingstoestel2 〈 voornamelijk meervoud〉controlemiddel/maatregel ⇒ beheersings/regelingsmechanisme1 beheersing ⇒ controle, zeggenschap2 bestuur ⇒ op/toezicht, leiding♦voorbeelden:keep under control • bedwingen, in toom houdentake control of/over • de macht/leiding in handen nemen overbeyond control • onhandelbaarin control of the situation • de situatie meester/de baasget/go out of control • uit de hand lopenhave no control over/of a class • geen orde kunnen houden in een klas2 be in control • de leiding hebben, het voor het zeggen hebbencontrol over an organization • leiding over een organisatie————————control2〈werkwoord; controlled〉1 controleren ⇒ leiden, toezicht uitoefenen op; beheren3 in toom/bedwang houden ⇒ beheersen, onder controle houden4 nakijken ⇒ controleren, nalopen/zien/trekken♦voorbeelden: -
3 repress
v. onderdrukken, in bedwang/toom houden[ ripres] -
4 snaffle
n. trens; het de trens aanleggen; het in toom houden--------v. de trens aandoen; met een trens in toom houden; gappen, pikken, stelensnaffle1[ snæfl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————snaffle2〈 werkwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 gappen -
5 curb
-
6 call off
v. afbellen,afzeggen {van een afspraak}call off1 afzeggen ⇒ afgelasten, laten vervallen2 terug/wegroepen ⇒ in bedwang/toom houden 〈 in het bijzonder hond〉3 afroepen ⇒ (hardop) voorlezen/opsommen♦voorbeelden:1 call off one's engagement • het af/uitmaken -
7 keep under control
bedwingen, in toom houden -
8 put/keep a (sharp) curb on one's aggression
put/keep a (sharp) curb on one's aggressionzijn agressie (stevig) in bedwang/toom houdenEnglish-Dutch dictionary > put/keep a (sharp) curb on one's aggression
-
9 restrain
v. tegenhouden, weerhouden[ ristreen]2 aan banden leggen ⇒ beteugelen, beperken, in toom houden♦voorbeelden: -
10 tutor one's feelings
-
11 tutor
n. privé leraar; goeverneur--------v. als privéleraar werkentutor1[ tjoe:tə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————tutor2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 bridler
n. beteugelaar, in toom houden -
13 controlled the urge
onderdrukte de drang,de drang in toom houden -
14 hold your horses
jezelf in toom houden; wacht even (om er over na te denken) -
15 bridle one's tongue
zijn tong in toom/bedwang houden -
16 repressibility
n. te onderdrukken, te beteugelen, in toom te houden
См. также в других словарях:
Zaum — 1. Am Zaum erkennt man das Pferd. Poln.: Uzda konia, język człowieka, smak potrawę pokazać ma. (Čelakovsky, 425.) 2. Anstatt des Zaumbs braucht man offt Sporen. – Lehmann, 790, 17. 3. De ahne Tom will ridn, liggt fakn in n Sanne. – Eichwald, 1943 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon